Startpunt: Stationsweg 6, Barneveld

Begin de route voor de voordeur van het ‘kasteel’.

16e eeuw
In de 16e eeuw stond op de Koewei een huis, dat eerst Hackfort en later Schaffelaar (als eerbetoon aan Jan van Schaffelaar) werd genoemd. De oudst bekende bezitter van dit kasteel was Floris van Hackfort, die leefde voor 1600. Rond 1585 werd het kasteel – toen nog met een slotgracht omgeven – verwoest door de Spanjaarden.

Er werd een nieuw huis neergezet en dat werd in 1767 in opdracht van Lucas Willem baron van Essen met een voor Gelderland ongekende stijl en luxe herbouwd. De tuin werd ontworpen door een leerling van André le Nôtre, ontwerper van de paleistuinen van Versailles.

Opnieuw verwoest en weer opgebouwd
In 1800 brandde dit huis af. In 1808 kocht Jasper Hendrik baron van Zuylen Van Nievelt (1751-1828), ambtsjonker van Barneveld en burgemeester, het landgoed. Zijn neef, die het landgoed erfde, maakte in 1840 plannen voor een nieuw huis in classicistische trant. Deze werden gewijzigd in een huis in neogotische trant. Op 1 april 1852 werd de eerste steen voor een nieuw landhuis gelegd, zo’n 250 meter dichter bij het dorp. De architectuur van deze nieuwe ‘De Schaffelaar’ is van de hand van A. van Veggel. Het pand werd door verscheidene mensen bewoond, maar in 1935 werden de kosten zo hoog, dat er slechts van tijd tot tijd mensen waren die zich het landhuis konden veroorloven. Het werd niet meer permanent bewoond.

Volg het pad dat links langs het huis loopt en volg het pad naar links langs het water.

In het water ligt een eiland wat vol staat met rhodondendron struiken. In het midden ligt een grote, platte steen. Dit is de grafsteen van een meisje dat in 1916 levenloos geboren is. Zij was de kleindochter van baron van Nagell, die toen op Huize De Schaffelaar woonde en burgemeester van Barneveld was.

Blijf het pad volgen en ga voor de ‘Koewei’ (het grote grasveld) rechtsaf richting de Oranjerie.

De oude Oranjerie van Huize De Schaffelaar werd gebouwd tussen 182 en 1870. Hij werd gebruikt om de dure planten en bomen uit o.a. de Oost, die in die tijd ‘in de mode’ waren in de koude winters binnen te zetten.  In 1920 werd de Oranjerie afgebroken.

Toen in 1998 de fundering gevonden werd, is besloten de Oranjerie ‘in oude glorie’ te herbouwen.

Ga voor de Oranjerie naar rechts en volg de laan richting het Kasteel. Loop links langs het gebouw tot aan het ‘Joodse Gedenkteken’.

Dit monument herinnert de bewoners van het Gelderse Barneveld aan de, tijdens de Tweede Wereldoorlog, vervolgde en vermoorde joden. De ontwerper van het monument, Ralph Prins, was een van de bewoners van ‘De Schaffelaar’. Mede dankzij dat feit is het Joods-Monument, een uit de grond getrokken Davidsster van rood baksteen met in het hart een bruin marmeren gedenksteen op een rond plateau, op 29 september 1987, 44 jaar na het transport van de geconcentreerde joden, onthuld.

Tekst op het monument:
In 1942 en 1943 hebben ruim 650 Joodse landgenoten “De Barneveldgroep” in de Schaffelaar en het Huis de Biezen gewoond.
Geleefd in vrees, gehoopt er veilig te zijn.
Zij werden op 29 September 1943 weggevoerd naar Westerbork.
De meesten hunner hebben de kampen overleefd.

Tweede wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het huis ‘De Schaffelaar’ door de Duitse bezetter gebruikt als reserveringskamp, om joodse Nederlanders die van maatschappelijk belang waren te interneren. De betreffende Joden hadden bijvoorbeeld in de Eerste Wereldoorlog aan Duitse zijde gevochten, of waren lid geweest van de NSB. Het kamp werd voorgedaan als een liefdadigheid, maar in feite werd het gebruikt om ervoor te zorgen dat Joden minder gauw zouden onderduiken en zouden proberen hun ‘recht’ te verdedigen bij de regering. Op deze manier werd het de bezetter vergemakkelijkt om Joden te arresteren en te deporteren naar vernietigingskampen.

Van december 1942 tot september 1943 verbleven in ‘De Schaffelaar’ en ‘De Biezen’ aan de Lunterseweg ruim 600 Joodse Nederlanders die daar in betrekkelijke rust verbleven. Ze hadden dit te danken aan de secretarissen-generaal Frederiks van Binnenlandse Zaken en Van Dam van Onderwijs, die ‘Plan Fredericks’ bedacht. Desondanks werden ze op 29 september 1943 overgebracht naar concentratiekamp Westerbork en een jaar later naar Theresienstadt. Met behulp van hun bevoorrechte positie overleefde het overgrote deel van de Barneveldgroep de oorlog, zij die niet overleefden zijn allemaal aan een natuurlijke dood gestorven.

Na de tweede wereldoorlog fungeerde ‘De Schaffelaar’ als noodziekenhuis en revalidatiecentrum.

Molukkers
In 1951 betrok een groep Molukse oud-KNIL-militairen de bij dit huis en bij ‘De Biezen’ staande barakken. In het huis zelf nam de HVD (Hulpverleningsdienst) n later de Stafschool Bescherming Bevolking (BB) haar intrek. Na vergroting van het woonoord ‘De Biezen’ verhuisden de bij ‘De Schaffelaar’ gehuisveste Molukkers daar naartoe.

Loop rechtdoor naar de uitgang van het Landgoed. Steek bij de verkeerslichten over, ga over het spoor en steek ook de Burgemeester Kuntzelaan over. Loop tussen de heggetjes rechtdoor het Centrum in en ga daar rechtsaf de Jan van Schaffelaarstraat in.  Volg deze straat tot aan de kerk. Links aan de overkant staat het beeld wat we nader gaan bekijken.

Het is een bronzen kunstwerk van de Amsterdamse kunstenaar Blokker beeldt een levensgroot familieportret uit en moet het verhaal vertellen van de verschillende generaties Molukkers in Nederland.  “ In 1951 kwamen de Molukse beroepsmilitairen die in de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd aan Nederlandse zijde meevochten, met hun gezinnen naar Nederland. Ze zouden hier tijdelijk worden opgevangen, maar de Molukkers wonen er nog altijd.’’

Moluks herdenkingsteken

Blokker heeft de geschiedenis vervat in drie generaties en hun innerlijke verwerking. De moeder vervaardigde ze als eerste. De vrouw, inmiddels op leeftijd, draagt traditionele Molukse kleding. Haar houding is ingetogen, haar ogen zijn gesloten. ,,Ik heb me proberen te verplaatsen in haar gevoel. Dat moet wat zijn geweest voor die eerste generatie… Het was hier koud en ze werden in barakken met stapelbedden gestopt. De omgeving was zo anders dan ze gewend waren, maar het was slechts voor een halfjaar. Voor de Molukkers van de eerste generatie is het heel pijnlijk geweest dat ze hier moesten blijven.’’

Achter de vrouw staat haar zoon, met een hand op de schouder van zijn moeder. Hij steunt haar. Blokker: ,,Bij de tweede generatie had ik het vaakst een brok in m’n keel. Die kinderen hadden een heel gespleten, schemerig leven met een onduidelijke identiteit. Thuis een traditionele Molukse opvoeding, een eigen taal, Moluks eten, de Molukse cultuur, strenge vaders, ouders die verdrietig zijn en blijven hopen. Aan de andere kant de Nederlandse school en Nederlandse vriendjes. Over het algemeen zijn de Molukkers toch goed geïntegreerd.’’

De kleinzoon staat er ontspannen naast, vooruitkijkend. ,,Het voelde een stuk lichter om die te maken’’, zegt Blokker. ,,Molukkers van de derde generatie vertelden me ook heel eerlijk dat ze het prima vinden om in Nederland te wonen. Vaak hebben ze een Nederlandse partner. Die kleinzoon heb ik daarom los van de anderen geplaatst, maar wel heel dichtbij. Hij ziet immers ook het verdriet van zijn oma en zijn vader, maar voelt zelf die last veel minder.’’

Bij het kunstwerk staat een bord met een korte samenvatting van de geschiedenis van de Molukkers in Barneveld. ,,Enkele Barneveldse Molukkers hebben in mijn atelier het beeld in wording gezien. Voor hen is het monument heel belangrijk, begreep ik. Ze zien het als een zekere erkenning.’’